Praktische adviezen: meer variatie in een juiste balans.


Wat bepaalt mijn plantkeuze?

De natuur verandert door klimaatverandering en verstedelijking zo sterk, dat de begrippen inheems en uitheems snel aan betekenis verliezen. Klimaatzones schuiven op en de natuur past zich aan. Veel soorten zijn hierdoor uitgestorven en vervangen door andere soorten.

Het lijkt dus zinvoller om niet zo zeer te kijken naar hoe en wanneer de planten in ons land terecht zijn gekomen en op basis daarvan een strikte scheiding te maken, maar meer om te kijken hoe de planten zich hebben ingepast in de rest van ons - steeds veranderende - ecosysteem. 

Sommige uitheemse soorten doen het hier beter dan inheemse soorten. Ook zijn een aantal inheemse soorten in Nederland zó aangepast aan een heel specifiek microklimaat en biotoop dat zij elders in Nederland niet kunnen leven. We hebben in Nederland immers veengebieden, zand- en kleigronden, bos- en open terrein. En een inheemse soort in de veengebieden zal het op de drogere zandgronden van de Veluwe niet gaan redden.

Dus: ook binnen de categorie inheems zul je de juiste keuze moeten maken afhankelijk van de omstandigheden in jouw tuin. En soms is een keuze uit de categorie uitheems of een cultivar van een inheemse soort voor jouw tuin en jouw wensen juist weer beter, bijvoorbeeld omdat je de bloeitijd van je tuin ermee verlengt. Inheemse planten hebben immers vaak een relatief korte bloeitijd.

Lees meer

Natuurlijk kun je dan blijven praten over inheems en uitheems, maar beide termen worden vanuit deze gedachte minder leidend bij de invulling van je tuinbeplanting. 

Inheemse, uitheemse planten en cultivars daarvan hebben allemaal hun functie en bij het kiezen van de beplanting komt dan dus niet meer de principevraag inheems of uitheems voorop te staan maar meer: wat wil ik met de planten bereiken en wat zijn de lokale omstandigheden in mijn tuin. 

Dus binnen de mogelijkheden die jouw tuin biedt en de wensen en doelen die je zelf hebt tot een keuze komen. Verschillende plantensoorten stellen immers uiteenlopende groeiplaatseisen.
De ene soort groeit beter in de schaduw dan in de zon of beter op droge grond dan op natte grond. Lang niet alle soorten zijn geschikt voor aanplant onder een boom, tegen een muur of op een dak.

Dit kunnen dan inheemse soorten zijn, maar ook in het wild voorkomende uitheemse (= botanische) soorten of cultivars daarvan. Alles draait om balans en variatie. Hoe meer variatie in een goede balans, hoe beter.

Ligt je tuin echter tegen een natuurgebied aan met oorspronkelijke restpopulaties dan zal de keuze eerder vallen op wilde (inheemse) soorten die ecologisch passend zijn om floravervalsing te voorkomen. 

    Heb je een kleine stadstuin en wil je een aantrekkelijke en prettige omgeving scheppen, dan kun je naast wilde planten met een gerust hart ook voor andere soorten kiezen. Zo voelen kruiden zoals tijm, salie, venkel en rozemarijn zich prima thuis in de kleinere stadstuin. 

    P.S. Wil je een meer wetenschappelijke artikel lezen over deze uitheems-inheemse discussie, dan is dit artikel (uit 2022) een optie.

    De samenvatting van dit uitgebreide artikel luidt:

    De discussie inheems versus uitheems is geen zwart-witdiscussie. Uit een analyse van de wetenschappelijke literatuur blijkt dat het verhaal genuanceerd is (......) Inheemse planten zijn belangrijk, maar in tuinen kunnen ook exotische planten erg waardevol zijn, en dan vooral als het gaat om verwanten van inheemse soorten met een vergelijkbare bloemmorfologie. Die visie hanteert Natuurpunt ook in haar aanbevelingen rond insectvriendelijke tuinen. Onder de planten die worden aangeraden vinden we zowel inheemse soorten als uitheemse.


    Hoe kan ik insectvriendelijk tuinieren?

    Als je de vier V's van voedsel, veiligheid, voortplanting en variatie in gedachten houdt kun je insecten in alle stadia van hun leven ondersteunen. Zo zorg je ervoor dat ze hun gehele levenscyclus in je tuin kunnen doorbrengen: van larfje tot bij, of van eitje, rups en pop tot vlinder.

    Voedsel

    Zorg voor voldoende drachtplanten (nectar- en pollenplanten)

    Vooral in de nazomer en herfst zijn er voor bestuivende insecten van nature weinig bloeiende plantensoorten in Nederland. Met bepaalde uitheemse planten en cultivars kun je het bloeiseizoen verlengen.

    Plant bijvoorbeeld in het najaar al bloembollen om in het vroege voorjaar kleur in je tuin te hebben én voedsel voor de solitaire wilde bijen.

    Laat bloeiende uitheemse plantensoorten zoals Aster, Solidago, Helenium en Caryopteris kunnen de voedseldip in het najaar prima opvangen. 

    Voor bloei in de zomerperiode zou de aandacht wat meer op inheemse planten kunnen liggen. Onze insecten zijn er beter op aangepast. Zo trekt bijv. de (uitheemse) vlinderstruik veel vlinders maar de nectar ervan levert minder energie. Het put de vlinder uit en deze zal minder inheemse planten kunnen bestuiven, waardoor zowel de inheemse plant en de vlindersoort beiden steeds kwetsbaarder worden voor de snelle klimaatsverandering. 

    Om je keuze voor inheemse planten wat makkelijker te maken hebben we deze apart voor je opgenomen op de pagina inheems.

    Veiligheid

    Zorg voor voldoende nestgelegenheid

    Bijen en ook andere insecten houden van rommelige, zonnige hoekjes in je tuin waar niet 
    geschoffeld, geharkt of gemaaid wordt. Laat dood hout of gevallen blad eens liggen: daar vinden
    verschillende soorten wilde bijen en insecten plekjes om een nest te maken.

    - Ondergronds nestelende bijen graven gangen, het liefst in iets zandige, maar wel stevige grond. In grond op een zonnige plek zonder begroeiing. Steilwandjes zijn hier heel geschikt voor

    - Bovengronds nestelende bijen maken hun nestjes in dode bomen, houten hekpalen, holle plantenstengels, in gaatjes in muren en beton. Voor deze bijen is een bijenhotel ideaal.  

    Voortplanting

    Zorg voor voldoende waardplanten

    Je kunt op onze website hier wat meer informatie vinden over waardplanten en ons assortiment hierin. En heb je de ruimte: laat dan eventueel een stukje tuin z'n eigen gang gaan. Met bijv. brandnetels, die voor vlinders een zeer belangrijke waardplant zijn. De rupsen van kleine vos, landkaartje en atalanta zijn er vrijwel helemaal van afhankelijk. Die van dagpauwoog en gehakkelde aurelia zijn iets minder kieskeurig, maar zijn er ook gek op!

    Variatie

    Zorg voor afwisseling in terrein en beplanting

    Varieer in de (voor jouw tuin) juiste balans met inheems, uitheems en cultivars ervan. Varieer dus in de beplanting, maar speel ook wat met hoogteverschillen, daarmee kun je vaak nattere (vijver, wadi) en drogere delen creëren. Denk ook aan een boom, wat heesters, een haag, zandhelling of groen dak. 

    Als je zorgt voor (enkele) inheemse waardplanten en wat stukjes tuin z'n gang kan laten gaan (verwilderen), dan komen de insecten vanzelf. Struiken, bomen en heesters geven extra schuilgelegenheid aan vogels en andere kleinere dieren. Kijk vooral hoe het zich ontwikkelt, waar het goed gaat en waar niet. Met een meer gevarieerde beplanting heb je meer mogelijkheden om in jouw tuin te gaan ontdekken wat wel en wat niet werkt!